Waarom het echt lijkende lichaam en overgewicht niet echt (oftewel illusie) is

Dit artikel is geschreven voor serieuze spirituele zoekers met een interesse in non-dualiteit (advaita), die de worsteling met hun gewicht (en derhalve eetgedrag, lichaam en zelfbeeld) willen zien als een liefdevolle uitnodiging naar zelfrealisatie.

Het is voor velen op het non-duale pad al heel wat om open te staan voor het fundamentele principe dat je niet het lichaam zou zijn. Maar het is nog radicaler om te begrijpen dat zowel het echt lijkende lichaam met zijn echt lijkende overgewicht en zijn echt lijkende eetgedrag, of wat dan ook wat met het lichaam is verbonden, niet echt is, oftewel illusie, maya (dat wat niet is), dualiteit.  

Als we non-dualiteit effectief in ons dagelijks leven willen toepassen en de waarheid willen realiseren van wie (wat) we echt zijn, is het belangrijk om een aantal essentiële basisbegrippen van Advaita Vedanta goed te begrijpen.

Ik wil het daarom met je in dit artikel hebben over waarheid, over wat waar is, oftewel wat echt is, echt bestaat. Als dit wordt begrepen is het ook makkelijker om uit te leggen en te begrijpen wie (wat) je werkelijk bent, en waarom het echt lijkende lichaam en overgewicht niet echt is. Om de waarheid over jezelf te kennen, moet de leugen over je onware zelf worden begrepen en geaccepteerd.

Laat mij je eerst vertellen over wat waarheid is en vervolgens wat dit te maken heeft met wie je werkelijk bent en de onechtheid van je lichaam en overgewicht.

Wat is waarheid? Er zijn diverse definities van waarheid. Zo zegt het Oxford Woordenboek:

  1. dat wat waar is of in overeenstemming met feit of werkelijkheid;
  2. een feit of overtuiging die als waar wordt aanvaard.

Klinkt logisch, nietwaar? Maar als je het non-duale pad bewandeld naar zelfrealisatie is het onvoldoende, en blijft het open geheim van wie je werkelijk bent verborgen.

Vanuit een Advaitisch perspectief kan er gesproken worden over drie soorten (categorieën van) waarheid, namelijk:

  1. Persoonlijke waarheid (ook de subjectieve realiteit of ervaring): Dit verwijst naar hoe een individueel persoon denkt en zijn wereld ervaart. Dit wordt uitgedrukt als ‘mijn waarheid’ (ik vind dit en dat) en ‘jouw waarheid’ (jij vindt dit en dat). En hoewel iemands persoonlijke waarheid overeen kan komen met de andere twee categorieën van waarheid, is het over het algemeen een combinatie van iemands meningen, voorkeuren en conditioneringen. Zo kun je voor jezelf de waarheid hebben dat je te zwaar (dik) bent, terwijl een ander dat bijvoorbeeld niet vindt. En deze persoonlijke waarheid kan eventueel bevestigd worden door relatieve waarheid (punt 2).
  2. Relatieve waarheid (ook de empirische realiteit of ervaring): Dit verwijst naar feiten die betrekking hebben op de empirische wereld, zoals de wet van de zwaartekracht of het kookpunt van water.
  3. Absolute (pure) waarheid (ook de ultieme spirituele realiteit of ervaring): Dit is de enige echte waarheid. Begrip van deze waarheid heeft een diepgaande impact op de hiervoor genoemde categorieën van waarheid. Feiten, overtuigingen en werkelijkheid krijgen ineens een heel ander perspectief; het transcendeert, of sterker nog, elimineert persoonlijke en relatieve waarheid. In Vedanta wordt deze absolute waarheid brahman genoemd, wat niets anders is dan een aanduiding voor jouw ware goddelijke non-duale zelf, het pure zijnsbesef ‘ik ben’. Absolute waarheid is derhalve niet een concept, het is de directe ervaring van je ware zelf als puur bewustzijn, jnana, dat deze absolute waarheid is.

In Overgewicht als Sleutel tot Verlichting schrijf ik:

‘Het criterium voor absolute waarheid in de Advaita Vedanta is dat het voor iedereen altijd waar is. Het is onomstotelijk, onbetwijfelbaar en niet aan verandering onderhevig . . .  Het is namelijk een belangrijke richtingaanwijzer naar het Zelf en het zegt iets essentieels over het Zelf en de werkelijkheid.’ [H. 71, pg. 123]

Persoonlijke en relatieve waarheid voldoen niet aan het criterium dat het voor iedereen altijd waar is. Dus hoe kunnen we zelf ontdekken wat voor iedereen altijd waar is? Daarvoor hebben we een aantal belangrijke externe bronnen:

Gaudapada zegt in de Mandukya Karika:

‘Wat aan het begin en aan het eind niet bestaat, is dat [niet bestaand] in het midden noodzakelijkerwijs ook.’ (4.31)

Dit kan wat ingewikkeld klinken en is wellicht beter te begrijpen met wat Ramana Maharshi regelmatig zei:

‘Alles wat op het ene moment lijkt te bestaan en op een ander moment niet, bestaat in feite niet, zelfs als het lijkt te bestaan.’

Anders gezegd:

  1. Dat wat met tussenpozen bestaat, oftewel wat een begin, midden en einde heeft, bestaat niet en is onwerkelijk, onecht en onwaar.
  2. Alleen dat wat ononderbroken bestaat, oftewel wat geen begin en einde heeft, is werkelijkheid, echt en waar.

Ramana Maharshi zegt hiermee dat wat echt is altijd echt moet zijn, en niet alleen op bepaalde momenten echt moet lijken, terwijl het er op andere momenten niet is. Zo zegt hij in Maharshi’s Gospel p. 61:

‘Wat is de standaard van werkelijkheid? Alleen datgene is echt [waarheid], dat uit zichzelf bestaat, dat zichzelf uit zichzelf openbaart en dat eeuwig en onveranderlijk is.’

Met andere woorden: alles wat niet uit alleen zichzelf bestaat, dat zichzelf niet uit zichzelf openbaart, wat niet eeuwig is en veranderlijk is niet echt, oftewel een leugen en illusie.  

Laten we dit nu eens op onszelf toepassen: wat we voor waar en als echt bestaand aanzien is ‘ik ben dit lichaam’. Met onze zintuigen nemen we het lichaam waar en we het ervaren het als echt en als onszelf. En niet alleen vertellen onze zintuigen ons dat we het lichaam zijn en dat het echt is, het wordt ook nog eens bevestigd door de wereld waarin we leven.

Echter, een fundamenteel uitgangspunt van Advaita Vedanta om ons de weg te wijzen naar wat we werkelijk zijn, is dat we niet het lichaam zijn. Het is de hypnotische ervaring van het lichaam als ‘mijn lichaam’ ervarend dat dé blokkade vormt om te realiseren wie we echt zijn. En het is derhalve dé oorzaak van al onze problemen, uitdagingen en worstelingen.

Dus waarom is ons echt lijkende lichaam en overgewicht nu niet echt? Laten we twee criteria nemen die Ramana heeft genoemd, namelijk ‘eeuwig’ en ‘onveranderlijk’ en dit op ons lichaam toepassen. Het is een ieders ervaring dat het lichaam niet eeuwig bestaat; het is geboren en het zal sterven. Het lichaam is ook niet onveranderlijk, want we ervaren door ons hele leven heen dat het aan verandering onderhevig is. Hoe het lichaam er vandaag de dag uitziet is anders dan 20, 30, 40 jaar geleden. De uiterlijke kenmerken verschillen afhankelijk van de fysieke levensfasen van een mens. Als baby, kleuter, tiener, volwassene of bejaarde hebben we een heel ander lichaam. Ons gewicht fluctueert, onze lengte verandert, vingernagels en haren groeien, we krijgen rimpels, ik kan zelfs vandaag een been breken en dan is het lichaam al anders dan het lichaam dat ik gisteren had. En dit is alleen nog maar het uiterlijke aspect van het lichaam.

Binnen in het lichaam vinden er in elk minuut ontelbare processen plaats. Zo hebben Ron Sender en Ron Milo van het Weizmann Instituut van Wetenschap in Israël, een van ’s werelds toonaangevende multidisciplinaire basisonderzoeksinstellingen op het gebied van de natuur- en exacte wetenschappen, in 2021 het volgende gepubliceerd:

‘Het menselijk lichaam vervangt zijn eigen cellen regelmatig. Ongeveer een derde van onze lichaamsmassa bestaat uit vloeistof buiten onze cellen, zoals plasma, plus vaste stoffen, zoals het calcium in de botten. De overige twee derde bestaat uit ruwweg 30 biljoen (30.000.000.000.000) menselijke cellen. Ongeveer 72 procent daarvan zijn vet en spieren, die gemiddeld respectievelijk 12 tot 50 jaar meegaan. Maar we hebben nog veel meer kleine cellen in ons bloed, die slechts 3 tot 120 dagen leven, en in onze darmen, die meestal minder dan een week leven . . . Dagelijks worden ongeveer 330 miljard (330.000.000.000) cellen vervangen, wat overeenkomt met ongeveer 1 procent van al onze cellen. In 80 tot 100 dagen zijn er 30 biljoen cellen vervangen – het equivalent van een nieuwe jij.’

Dus ons lichaam, van binnen en buiten, is absoluut niet eeuwig en onveranderlijk. Zelfs dat het continu bestaat tussen geboorte en sterven is niet de werkelijke ervaring, ook al lijkt het zo, en kan door iedereen die bereid is dit kritisch te onderzoeken ontdekt worden. Want elke nacht in de diepe droomloze slaap zijn we ons van geen enkel lichaam, denken, voelen, wereld, anderen, of welke ervaring dan ook (zoals overgewicht en eetgedrag) bewust. Dat wat ons het diepste pijn doet, of ons het meeste geluk geeft is niet aanwezig in onze diepe droomloze slaap. Daarbij kunnen als we wakker zijn een gebroken been hebben, en in onze droom vrolijk rondhuppelen en geen enkele herinnering hebben aan en ervaring hebben van een gebroken been.

Echter, in de diepe droomloze slaap is het hele lichaam en de persoon die we denken te zijn met al zijn ervaringen en herinneringen verdwenen. We ervaren dus een lichaam als onszelf in de waakstaat, en een ander lichaam als onszelf in de droomstaat, maar we ervaren geen lichaam in onze diepe droomloze slaap. Ik kom hier zo nog op terug. Je kunt zelfs ontdekken dat alles wat we op persoonlijk en relatief niveau als mening, conditionering, feit en waarheid ervaren, volledig afwezig is in de diepe droomloze slaap.

Dus zoals Ramana zei: ‘Alles wat op het ene moment lijkt te bestaan en op een ander moment niet, bestaat in feite niet, zelfs als het lijkt te bestaan.’ Het lichaam is dus niet eeuwig en onveranderlijk, het bestaat niet eens continu binnen een etmaal, ook al lijkt het continu te bestaan. Deze teaching is essentieel om te begrijpen en aanvaarden op het pad van zelfrealisatie, zodat de hypnose dat we het lichaam zouden (lijken te) zijn, wordt doorbroken en de waarheid over wie (wat) we werkelijk zijn niet langer wordt versluierd.

Wat we dus als waar (echt) ervaren, terwijl het onwaar (onecht) is, is niet waar. En wat waar (echt) is en we niet als waar (echt) ervaren, negeren we. Dit houdt ons gevangen in de egohypnose ‘ik ben het lichaam’ met alle dramatische gevolgen van dien.

Maar terwijl de bedrieglijke ervaring aanwezig is van wat echt lijkt, is ook de waarheid aanwezig van wie (wat) we werkelijk zijn. En wat we echt zijn en wat waarheid is, bestaat volgens Ramana uit zichzelf, openbaart zich uit zichzelf (deze twee bespreek ik wellicht een keer in een ander artikel) en het is eeuwig en onveranderlijk.

Want wat is de werkelijkheid waarop de illusie ‘ik ben het lichaam’ zich als een fata morgana heeft genesteld? Wat is er als enige altijd echt en bestaat zonder dat het iets anders, in het bijzonder een lichaam, nodig heeft om te bestaan? Het antwoord hierop is het fundamentele zijnsbesef ‘ik ben’. Of we ons nu in het waakbewustzijn, het droombewustzijn of de diepe droomloze slaap bevinden, of er nu wel (in de waak- en droomstaat) of niet (in de diepe slaap) een lichaam verschijnt, we zijn altijd, we bestaan altijd. Ook als er is geen continuïteit is van het lichaam in de drie bewustzijnsstaten van waken (met een lichaam), droom (met een ander lichaam) en diepe slaap (zonder een lichaam), er is continuïteit in al deze staten als het pure zijnsbewustzijn ‘ik ben’.

Niemand zal namelijk naar aanleiding van het ontwaken uit een diepe droomloze slaap zeggen: ‘Ik bestond toen niet’, of: ‘Ik was er in de diepe slaap even niet’. Alleen al om te kunnen beweren dat je er tijdens de diepe droomloze slaap niet was, wat logisch onhoudbaar is, moet er iets zijn geweest, namelijk het bewustzijn dat je echt bent, om dat waar te nemen. Of neem degenen die zeggen niet te hebben gedroomd, waarin altijd een droom-ik met een (droom)lichaam aanwezig is, wat was er op dat moment aanwezig dat waarnam dat er geen dromen waren? Dus of er nu een lichaam is of niet, we zijn altijd aanwezig als puur bewustzijn,

Nogmaals, het hierboven genoemde is essentieel om te begrijpen om zo de misleidende ervaring van ‘ik ben het sterfelijke lichaam’ te verbreken. Het probleem is namelijk niet dat we altijd (eeuwig en onveranderlijk) zijn, maar dat we niet weten wat we zijn. We zien wat we niet zijn aan voor echt (namelijk het sterfelijke lichaam), en wat we echt zijn (het pure ongeboren en vormloze zijnsbewustzijn ‘ik ben’) als onecht. Zelfs als we bereid zijn om dit voor waar aan te nemen, is onze ervaring nog steeds dat we het lichaam zijn; zo sterk is de hypnose.

Wat we echt zijn kunnen we niet geloven, het lijkt ons onvoorstelbaar; of we willen het niet geloven vanwege de implicaties, namelijk de dood van het ego, het onjuiste idee ‘ik ben het lichaam’. Zo blijven we dag in dag uit onszelf onterecht verbeelden en derhalve ervaren dat we dit lichaam zijn. Zelfs de eerlijkste, integerste mens die nooit een leugen vertelt en zuiver leeft, maar nog steeds gelooft het lichaam te zijn, dat het echt is, blijft gevangen in dit ultieme zelfbedrog dat de bron is van alle leugens. En omdat we zo hardnekkig geloven dat we dit lichaam zijn, we ons er onterecht mee identificeren, onszelf hiermee heel erg klein makend, terwijl we oneindige grootsheid zijn, ontstaan alle verdere problemen, zoals frustratie over overgewicht. Dit wordt allemaal alleen maar veroorzaakt door en is geworteld in het valse bewustzijn over wie (wat) we werkelijk zijn.

Voordat ik het artikel afrond, hier nog een aantal andere wijze uitspraken ter contemplatie:

‘Het dienen van een bepaald doel door hen (d.w.z. de objecten van wakkere ervaring) wordt tegengesproken in droom. Daarom wordt ongetwijfeld erkend dat ze illusoir zijn (door de wijzen) omdat ze een begin en een einde hebben.’ [Gaudapa in Mandukya Karika vers 4.32]

 ‘Het onwerkelijke heeft geen zijn (bestaan); het werkelijke geen niet-zijn (niet-bestaan). Deze twee feiten nemen de Zieners van Waarheid waar.’ [Bhagavad Gita 2.16]

‘Besef dat het schijnbare onwerkelijk is, terwijl het ongemanifesteerde blijvend is. Door deze inwijding in de waarheid zul je ontsnappen aan het opnieuw terugvallen in onwerkelijkheid.’ [Ashtavakra Gita vers 1.18]

‘Werkelijk dualisme is de wortel van lijden. Er is geen andere remedie voor dan het besef dat alles wat we zien onwerkelijk is, en dat ik de ene smetteloze werkelijkheid ben, bestaande uit bewustzijn.’ [Ashtavakra Gita vers 2.16]

‘Het lichaam beladen met de zintuigen staat stil en komt en gaat. Jijzelf komt noch gaat, dus waarom zou je je druk maken om hen?’ [Ashtavakra Gita vers 15.9]

‘Dit bestaan is niets, het is slechts verbeelding. Maar de essentie van wat [waar/echt] is en wat [niet waar/echt] is, kan nooit falen voor degene die het weet te onderscheiden.’ [Ashtavakra Gita vers 18.4]

Dus stel jezelf de vraag wat voor jou het allerbelangrijkste is in dit leven: de persoonlijke en relatieve waarheid van je overgewicht óf de absolute, en enige echte waarheid van wie je werkelijk bent. Of je nu wel of niet wilt afvallen, worstelen met en gefrustreerd zijn over je overgewicht zonder jezelf kritisch af te vragen wie het ‘ik’ is dat het probleem van overgewicht heeft, biedt geen ware bevrijding en geluk.

‘Hij die zelfs naar bevrijding toe een egoïstisch gevoel heeft en zelfs het lichaam als het zijne beschouwt, is jnani noch een yogi. Hij lijdt alleen maar ellende.’ [Ashtavakra Gita vers 16.10]

Focus dus al je aandacht op de waarheid van de perfectie van je non-duale eeuwige zelf, dat bestaat met en zonder lichaam, en niets anders dan onveranderlijke volmaakte vrede, vrijheid en vervulling is; dit is de ultieme gewichtloosheid van het pure ‘ik ben’.

Wil je graag ondersteund worden bij het bevrijden van de fysieke, emotionele en mentale ballast die je (hardnekkig) gebonden blijven houden aan de egohypnose ‘ik ben het lichaam’, zodat je kunt zien en zijn wie je werkelijk bent? Meld je dan aan voor een diepZelfduiksessie met mij.