Lees hieronder meteen een stukje uit dit boek (na de achterflaptekst)...

ANNAMALAI SWAMI: JE ECHTE ZELF - DEEL II

Volgens de leer van mijn Goeroe RAMANA MAHARSHI

bewerkt door DAVID GODMAN | vertaald en uitgegeven door SANDRA DERKSEN

Koop hier het boek

ACHTERFLAPTEKST

ANNAMALAI SWAMI [1906-1995] was een directe leerling van Bhagavan Sri Ramana Maharshi, een van de grootste spirituele wijsgeren van de twintigste eeuw in India. Door zijn jarenlange toewijding aan het uitvoeren van Bhagavans spirituele onderricht realiseerde hij zijn belangrijkste levensdoel: de verwijdering van de ego-illusie, het ‘ik ben het lichaam’-idee, waardoor hij zich volledig vestigde in het vredige, gelukkige en onsterfelijke Zelf.

In de jaren tachtig begon een klein aantal, vooral Westerse, spirituele zoekers Annamalai Swami te bezoeken om hem vragen te stellen over de leer van Bhagavan en het praktisch toepassen ervan. De meesten waren diep onder de indruk van zowel de kwaliteit van zijn onderricht, dat compromisloos, duidelijk en kernachtig de solide kern van Bhagavans leer bevatte, als van de onweerstaanbare aura van vrede en autoriteit die hij uitstraalde.

Je Echte Zelf, deel II bevat unieke spirituele notities uit het dagboek dat hij vanaf 1938 gedurende een jaar bijhield om vast te leggen wat Bhagavan had gezegd of gedaan. Daarnaast bevat het een selectie van het onderricht door Annamalai Swami gegeven. Zij vertegenwoordigen de essentie van zijn ervaring en levenslange toewijding aan zijn Goeroe en zijn leringen.

Dit is de leer van Bhagavan, mijn Goeroe. Ik geef het door aan jou. Je moet begrijpen wie je bent en wat je bent, en dan moet je daarin verblijven. Als je dit kunt, zal dat voldoende zijn. Op dit moment heb je de indruk dat jij je lichaam en je denken bent, maar de waarheid is dat je het Zelf bent. Laat het 'ik' los dat jij jezelf voorstelt te zijn en houd vast aan het ware 'Ik', het Zelf. - Annamalai Swawi - fragment uit deel I

DEEL UIT HET BOEK

Deel Een - Dagboeknotities

1.

De volgende vragen werden gesteld door een aristocratisch ogende Amerikaanse dame. Bhagavans antwoorden zijn een beknopte samenvatting van zijn praktische leringen.

Vraag: Wat is de waarheid die ik moet bereiken? Leg het alstublieft uit en laat het me zien.

Bhagavan: Wat we moeten bereiken en wat iedereen verlangt, is oneindig geluk. Hoewel we dat op verschillende manieren proberen te bereiken, is het niet iets dat we moeten zoeken of bereiken als een nieuwe ervaring. Onze echte aard is het ‘Ik’-gevoel, dat altijd door iedereen wordt ervaren. Het zit in ons en nergens anders. Hoewel we het altijd ervaren dwaalt ons denken af, altijd ernaar zoekend, in onwetendheid denkend dat het iets is dat buiten ons is. Dit is alsof iemand met zijn eigen tong zegt dat hij geen tong heeft.

Vraag: Als dit zo is, waarom zijn er dan zo veel sadhanas (spirituele oefeningen) ontstaan?

Bhagavan: De sadhanas werden alleen maar gevormd om van de gedachte af te komen dat het (het Zelf) iets nieuws is dat moet worden bereikt. De wortel van de illusie is de gedachte die het Zelf negeert en die in plaats daarvan denkt: ik ben dit lichaam. Nadat deze gedachte is opgekomen breidt ze zich in een ogenblik uit tot enkele duizenden gedachten en deze verbergen het Zelf. De realiteit van het Zelf zal alleen schijnen als al deze gedachten worden verwijderd. Wat daarna overblijft is alleen Brahmananda (de gelukzaligheid van Brahman).

Vraag: Ik zit nu vredig zonder de gedachte: ik ben dit lichaam. Is dit de realiteit?

Bhagavan: Deze staat moet blijven zoals deze is, zonder enige verandering. Als hij na een tijdje verandert, zul je weten dat andere gedachten niet verdwenen zijn.

Vraag: Wat is de manier om van andere gedachten af te komen?

Bhagavan: Ze kunnen alleen worden verwijderd door het krachtige effect van het onderzoek ‘Aan wie zijn deze gedachten verschenen?’.

De volgende dag ontstonden er meer twijfels bij de Amerikaanse dame. Ze benaderde Bhagavan opnieuw en begon meer vragen te stellen.

Vraag: Wat is de manier om God te zien?

Bhagavan: Waar is God te zien? Ten eerste, kun je jezelf zien? Als je jezelf kunt zien, kun je God zien. Kan iemand zijn eigen ogen zien? Omdat ze niet te zien zijn, kan men dan zeggen: ‘Ik heb geen ogen?’ Net als dit kunnen we, hoewel zien er altijd is, God niet zien. De gedachte opgeven dat we anders dan God zijn is God te zien. Het eerste en belangrijkste wonder in deze wereld is de gedachte: ik ben anders dan God. Er is geen groter wonder dan dit. De gedachte opgeven dat we vreemd zijn aan God, is God zien.

Er is een verhaal in de Chandogya Upanishad dat dit verklaart. Een man die goed sliep in zijn huis begon te dromen. In de droom verscheen er iemand die een of andere drug in zijn neus stopte en hem, na zijn ogen te hebben geblinddoekt en zijn handen vastgebonden, midden in een bos achterliet en wegging. Zonder het pad te kennen om thuis te komen dwaalde hij lange tijd tussen de doornen en stenen van het bos. Uiteindelijk begon hij te huilen.

Een deva (goddelijk of bovennatuurlijk wezen) verscheen en vroeg: ‘Waarom huil je? Wie ben je? Waarom ben je hier gekomen?’

De geblinddoekte man gaf de bijzonderheden van zijn naam, dorp enzovoort.

Toen zei hij: ‘Er kwam iemand die mij misleidde met drugs, mijn ogen blinddoekte, mijn handen vastbond, mij in het midden van het bos achterliet en wegging.’

De deva bevrijdde hem van zijn banden, toonde hem een ​​pad en zei tegen hem: ‘Als je dit pad volgt zal jij je dorp bereiken.’

De man volgde de instructies, bereikte zijn dorp en ging zijn eigen huis binnen. Op dat moment werd hij wakker uit zijn droom. Hij keek naar de deur en zag dat deze van binnenuit was afgesloten. Hij besefte dat hij de hele nacht in zijn bed had gelegen en dat hij nooit naar een bos was geweest of daarvan was teruggekeerd. Hij begreep dat de oorzaak van al zijn lijden zijn avichara buddhi (gebrek aan kritisch onderzoek) was.

Het idee dat we gescheiden zijn van God en het idee dat we een zware sadhana moeten ondergaan om Hem te bereiken, zijn net zo onjuist als de ideeën die deze man in zijn droom had. Terwijl hij comfortabel in bed lag, liet zijn verbeelding hem geloven dat hij aan het lijden was in een bos en dat hij een grote inspanning moest leveren om terug naar bed te keren. Men bereikt God en men verblijft in de staat van Zelf wanneer de gedachte van willen bereiken stopt.

Deel Twee - Gesprekken

1.

Vraag: Wat is de gemakkelijkste manier om vrij te zijn van het ‘kleine zelf’?

Annamalai Swami: Stop om je ermee te identificeren. Als je jezelf kunt overtuigen: ik ben niet echt dit ‘kleine zelf’, dan zal het gewoon verdwijnen.

Vraag: Maar hoe doe je dit?

Annamalai Swami: Het ‘kleine zelf’ is iets dat alleen maar echt lijkt te zijn. Als je begrijpt dat het geen echt bestaan ​​heeft, zal het verdwijnen, de ervaring van het echte en enige Zelf achterlatende. Begrijp dat het geen echt bestaan heeft en het zal je niet langer lastigvallen.

Bewustzijn is universeel. Het bevat geen beperking of ‘kleine zelf’. Alleen als we ons identificeren met en ons beperken tot het lichaam en het denken, wordt dit onechte zelf geboren. Als je door onderzoek naar de bron van dit ‘kleine zelf’ gaat, merk je dat het oplost in het niets.

Vraag: Maar ik ben erg gewend om te voelen dat ik dit ‘kleine zelf’ ben. Ik kan deze gewoonte niet doorbreken door slechts te denken: ik ben niet dit ‘kleine zelf’.

Annamalai Swami: Dit ‘kleine zelf’ zal alleen plaatsmaken voor het echte Zelf als je constant mediteert. Je kunt het niet wegwensen met een paar toevallige gedachten. Probeer je de analogie van het touw te herinneren dat in de schemering op een slang lijkt. Als je het touw als een slang ziet, is de echte aard ervan voor je verborgen. Als je alleen het touw ziet is de slang er niet. Niet alleen dat, je weet dat er nooit een slang was. Als je die duidelijke en correcte perceptie hebt dat de slang nooit op enig moment heeft bestaan, verdwijnt de vraag hoe je de slang moet doden. Pas deze analogie toe op het ‘kleine zelf’ waar jij je zorgen over maakt. Als je kunt begrijpen dat dit ‘kleine zelf’ nooit op enig moment enig bestaan ​​heeft gehad buiten je verbeelding, zul je niet bezorgd zijn over manieren en middelen om ervanaf te komen.

Vraag: Het is allemaal heel duidelijk, maar ik heb het gevoel dat ik wat hulp nodig heb. Ik weet niet zeker of ik dit begrip alleen kan genereren.    

Annamalai Swami: Het verlangen naar hulp is deel van je probleem. Maak niet de fout om je te verbeelden dat er een doel moet worden gehaald of bereikt. Als je zo denkt ga je op zoek naar methoden om te oefenen en mensen om je te helpen. Dit houdt alleen maar het probleem in stand dat je probeert te beëindigen. Ontwikkel in plaats daarvan het krachtige bewustzijn ‘Ik ben het Zelf. Ik ben Dat. Ik ben Brahman. Ik ben alles.’ Je hebt geen methoden nodig om de verkeerde ideeën die je over jezelf hebt te verwijderen. Het enige wat je hoeft te doen is ermee te stoppen deze te geloven. De beste manier om dit te doen is om ze te vervangen door ideeën die de echte stand van zaken nauwkeuriger reflecteren. Als je denkt en mediteert: ik ben het Zelf, zal het je veel meer goeddoen dan denken: ik ben het ‘kleine zelf’; hoe kom ik van mijn ‘kleine zelf’ af?

Het Zelf is altijd bereikt, het is altijd gerealiseerd; het is niet iets dat je moet zoeken, ontdekken of waar je contact mee moet maken. Je vasanas (mentale gewoonten en neigingen) en alle verkeerde ideeën die je over jezelf hebt, blokkeren en verbergen de ervaring van het echte Zelf. Als jij je niet identificeert met de verkeerde ideeën, zal de natuur van je Zelf niet voor jou verborgen zijn.

Je zei dat je hulp nodig had. Als je verlangen om een goed begrip van je echte natuur te krijgen intens genoeg is, dan zal er automatisch hulp komen. Als je een bewustzijn van je echte natuur wilt genereren, zal je enorm worden geholpen door contact te hebben met een jnani. De kracht en genade die een jnani uitstraalt, kalmeren het denken en elimineren automatisch de verkeerde ideeën die je over jezelf hebt. Je kunt vooruitgang boeken door satsang met een gerealiseerde Goeroe te hebben en door constante spirituele oefening. De Goeroe kan niet alles voor je doen. Als je de beperkende gewoonten van vele levens wilt opgeven, moet je constant oefenen.

De meeste mensen nemen aan dat de verschijning van de slang in het touw de realiteit is. Handelend naar hun misvattingen bedenken ze veel verschillende manieren om de slang te doden. Ze kunnen er nooit in slagen van de slang af te komen, totdat ze het idee opgeven dat er überhaupt een slang is. Mensen die het denken willen doden of beheersen, hebben hetzelfde probleem: ze verbeelden zich dat er een denken is dat moet worden beheerst en nemen drastische maatregelen om het te verslaan tot onderwerping. Als ze in plaats daarvan het begrip zouden genereren dat er niet zoiets bestaat als het denken, zouden al hun problemen eindigen. Je moet de overtuiging genereren ‘Ik ben het allesdoordringende bewustzijn waarin alle lichamen en denken in de wereld verschijnen en verdwijnen. Ik ben dat bewustzijn dat onveranderd blijft en niet wordt beïnvloed door deze verschijningen en verdwijningen.’ Stabiliseer jezelf in die overtuiging. Dat is alles wat je hoeft te doen.

Bhagavan vertelde eens een verhaal over een man die zijn eigen schaduw in een diepe put wilde begraven. Hij groef de put en stond zo gepositioneerd dat zijn schaduw op de bodem van de put lag. De man probeerde die vervolgens te begraven door hem met aarde te bedekken. Elke keer dat hij wat aarde in het gat gooide, verscheen de schaduw erbovenop. Natuurlijk is het hem nooit gelukt de schaduw te begraven.

Veel mensen gedragen zich zo als ze mediteren. Ze zien het denken als echt, proberen ertegen te vechten en het te doden, en falen altijd. Deze gevechten tegen het denken zijn allemaal mentale activiteiten die het denken versterken in plaats van verzwakken. Als je van het denken af wilt komen, hoef je alleen maar te begrijpen dat het ‘niet ik’ is. Cultiveer het bewustzijn ‘Ik ben het immanente bewustzijn’. Als dat besef sterk wordt zal het niet-bestaande denken je niet lastigvallen.

Vraag: Ik denk niet dat het herhalen van ‘Ik ben niet het denken, ik ben bewustzijn’ mij er ooit van zal overtuigen dat ik niet het denken ben. Het zal alleen maar een andere gedachte zijn die in het denken doorgaat. Als ik zelfs maar een moment zou kunnen ervaren hoe het is om zonder denken te zijn, zou de overtuiging automatisch komen. Ik denk dat een seconde van het ervaren van bewustzijn zoals het echt is, meer overtuigend zou zijn dan enkele jaren van mentale herhalingen.

Annamalai Swami: Elke keer dat je gaat slapen, heb je de ervaring dat je zonder denken bent. Je kunt niet ontkennen dat je bestaat terwijl je slaapt en je kunt niet ontkennen dat je denken niet functioneert terwijl je in de droomloze slaap bent. Deze dagelijkse ervaring moet je ervan overtuigen dat het mogelijk is om zonder denken je bestaan ​​voort te zetten. Natuurlijk heb je niet de volledige ervaring van bewustzijn terwijl je slaapt, maar als je nadenkt over wat er in deze staat gebeurt, zou je moeten gaan begrijpen dat je bestaan, de continuïteit van je wezen, op geen enkele manier afhankelijk is van je denken of je identificatie ermee. Als het denken elke ochtend weer opduikt kom je meteen tot de conclusie ‘Dit is het echte ik’. Als je enige tijd over deze propositie reflecteert, zul je zien hoe absurd deze is. Als wat je werkelijk bent alleen bestaat als het denken aanwezig is, moet je accepteren dat je niet bestond terwijl je sliep. Niemand zal zo’n absurde conclusie accepteren. Als jij je afwisselende bewustzijnsstaten analyseert, zul je ontdekken dat het je directe ervaring is dat je bestaat, of je nu wakker bent of slaapt. Je zult ook ontdekken dat het denken alleen actief is terwijl je wakker bent of droomt. Uit deze simpele dagelijkse ervaringen zou het gemakkelijk te begrijpen moeten zijn dat het denken iets is dat komt en gaat. Je bestaan ​​wordt niet weggevaagd elke keer dat het denken ophoudt te functioneren. Ik vertel je niet een of andere filosofische theorie; ik vertel je iets wat je door directe ervaring kunt valideren in elke periode van vierentwintig uur van je leven.

Neem deze feiten, die je kunt ontdekken door ze direct te ervaren, en onderzoek ze iets meer. Als het denken elke ochtend verschijnt, kom dan niet meteen tot de gebruikelijke conclusie ‘Dit ben ik; deze gedachten zijn van mij’. Kijk in plaats daarvan naar deze gedachten die komen en gaan, zonder je er op enige wijze mee te identificeren. Als je de impuls kunt weerstaan ​​om elke gedachte als die van jezelf op te eisen, zul je tot een verrassende conclusie komen: je zult ontdekken dat jij het bewustzijn bent waarin de gedachten verschijnen en verdwijnen. Je zult ontdekken dat dit ding genaamd denken alleen bestaat wanneer gedachten de vrije loop krijgen. Net als de slang die in het touw verschijnt zul je ontdekken dat het denken slechts een illusie is die verschijnt door onwetendheid of misvatting.

Je wilt een ervaring die je ervan zal overtuigen dat wat ik zeg waar is. Je kunt die ervaring opdoen als jij je levenslange gewoonte opgeeft om een ​​‘ik’ uit te vinden dat alle gedachten claimt als ‘mijn’. Wees je van jezelf bewust als alleen bewustzijn, kijk hoe alle gedachten komen en gaan. Kom tot de conclusie, door directe ervaring, dat je echt bewustzijn zelf bent, niet zijn kortstondige inhoud.

Wolken komen en gaan in de lucht, maar het verschijnen en verdwijnen ervan heeft geen invloed op de lucht. Je echte natuur is als de lucht, als ruimte. Blijf gewoon als de lucht en laat de gedachtewolken komen en gaan. Als je deze houding van onverschilligheid cultiveert jegens het denken, zul je er geleidelijk aan mee ophouden je ermee te identificeren.