Hoe je ontdekt dat je lichaam (en overgewicht) slechts een gedachte is

Dit artikel is geschreven voor serieuze spirituele zoekers met een interesse in non-dualiteit (advaita), die de worsteling met hun gewicht (en derhalve eetgedrag, lichaam en zelfbeeld) willen zien als een liefdevolle uitnodiging naar zelfrealisatie.

Voordat ik ga uitleggen waarom het lichaam – en daarmee je overgewicht plus al het andere wat gerelateerd is aan het lichaam – slechts een gedachte is, is het, als je geïnteresseerd bent in zelfbevrijding, belangrijk om te weten waarom je dit dient te begrijpen.

In de spirituele wereld wordt vaak gezegd: ‘Jij bent niet het lichaam’. De logische vraag is dan: Als je niet het lichaam bent, wat ben je dan wel? Advaita Vedanta, en in het bijzonder jnani’s (degenen die het Zelf hebben gerealiseerd) zoals Ramana Maharshi, die de directe ervaring hebben van wat ze werkelijk zijn, vertellen ons dat we puur bewustzijn (jnana) zijn.

De implicatie hiervan is veel diepgaander dan de vaak gehoorde populaire uitspraak ‘alles is bewustzijn’ of ‘alles is energie’. Een oppervlakkig of zelfs fout idee wat ‘puur bewustzijn’ betekent, biedt geen ware bevrijding. Laat staan dat je het praktisch kunt vertalen in het oplossen van je worsteling met en frustratie over je gewicht, lichaam, hieraan gerelateerd zelfbeeld, of welk probleem dan ook.

Dus wat is dit pure bewustzijn? De aard ervan is non-duaal (advaita), met andere woorden: het is het ene zonder een tweede. Dit betekent dat er geen ‘alles’ is, zoals verondersteld wordt met ‘alles is bewustzijn of energie’. Er is alleen maar het ene pure bewustzijn, of anders gezegd ‘alles is slechts het enige en ene pure bewustzijn’ — en dat ben jij! Zoals een van de vier grote uitspraken van de Upanishads zegt: ‘Tat svam asi´, jij bent Dat, de absolute realiteit (Brahman). Dit ene bewustzijn is zich alleen maar bewust van zichzelf en niet van ‘alles’. (Hint: zolang er nog een ‘alles’ – oftewel wereld en anderen – wordt ervaren, is er geen sprake van zelfrealisatie of verlichting).

Dit non-duale bewustzijn heeft een aantal intrinsieke kenmerken, net zoals water de intrinsieke kenmerken heeft van nat, vloeibaar en helder. Zo is het bewustzijn dat jij werkelijk bent onder andere:

  • vormloos, oftewel oneindig, ondeelbaar en ongedifferentieerd;
  • eeuwig (altijd bestaand, zijnde, sat), oftewel ongeboren en onsterfelijk;
  • onveranderlijk, oftewel bewegingloos, perfect, onbezoedeld en onaantastbaar;
  • zelfschijnend, ofwel het is zich moeiteloos en keuzeloos bewust van zichzelf (chit) zonder van iets afhankelijk te zijn;
  • puur geluk, vrede, vervulling (dat eeuwig, onveranderlijk en van niets afhankelijk is, ananda).

Vanwege deze intrinsieke kenmerken is dit pure non-duale bewustzijn vrij van verlangen en angst, van voorkeur en afkeer. Want als alleen jij bestaat als het ene zonder een tweede en je denkt diep na over bovenstaande kenmerken: wat valt er dan nog te willen, wat valt er dan nog te verliezen, wat kan jou dan nog bedreigen?

Onze dagelijkse ervaring is echter totaal anders. We bewegen continu tussen iets willen bereiken waar we naar verlangen, te voorkomen wat we niet willen of vast te houden aan wat we niet willen verliezen; daartussenin zijn momenten van tijdelijke rust. In plaats van puur ‘zijn’ (onze ware natuur, sat), zijn we altijd druk met ‘doen’, in de eerste plaats in ons hoofd.

Zo willen we bijvoorbeeld graag afvallen en een zo ideaal mogelijk gewicht, lichaam, gezondheid en vitaliteit realiseren; we willen meer van onszelf te houden, zoeken liefde en bevestiging, willen meer eigenwaarde en zelfvertrouwen. Als er verlangens zijn is er automatisch angst om het niet te vinden, of te verliezen als we het hebben gevonden. Derhalve proberen we continu te voorkomen dat we (nog meer) aankomen, onze gezondheid en vitaliteit (nog meer) verslechterd, enzovoort, enzovoort. Zelfs als we er niet naar handelen, is ons denken er actief mee bezig.

Dit voortdurende streven geeft een steeds weer terugkerende onrust die de diepste oorzaak is van de stress die we ervaren en daarmee de oorsprong is van onder andere stresseten, emotie-eten en ‘cravings’. En dat terwijl onze ware natuur niets anders dan oneindige tevredenheid, vervulling en liefde is; de ultieme stilte van puur zijn.

Ramana Maharshi: ‘Wat is geluk? Is het een gezond en knap lichaam, op tijd eten, en dergelijke? Zelfs een keizer heeft problemen die niet ophouden, ook al is hij gezond. (Al) het lijden is te wijten aan de valse notie “ik ben het lichaam”. Je ervan ontdoen is zelfkennis.’ [Talks, talk 634]

Als je een serieuze spirituele zoeker bent die worstelt met het gewicht en bereid bent aan te nemen dat jij dit non-duale, altijd vredige, onsterfelijke, vormloze bewustzijn bent, dan is de belangrijke vraag niet ‘Hoe zorg ik ervoor dat ik van mijn overgewicht afkom?’, maar ‘Wie ben ik en waarom ervaar ik niet wat ik werkelijk ben?’

Ramana Maharshi: ‘Waarom beschouw jij, die in waarheid bewustzijn bent, je vorm als een vlezig lichaam en dompel je jezelf onder in ellende?’ [Padamalai, p.186, v.86]

Dat wat je tegenhoudt te ervaren en zijn wat je werkelijk bent, is het denken (het ego). Het denken verbeeldt zich een vals besef van ‘ik’ en identificeert zich met een lichaam.

Je hebt jezelf gehypnotiseerd te geloven dat jij het lichaam bent, en derhalve ervaar jij jezelf als zodanig. Dat wat je niet bent, heb je je toegeëigend als ‘ik’, je er totaal mee identificerend. Deze sterke identificatie dompelt je onder in vergetelheid, in illusie (maya), zodat dat wat je werkelijk bent niet wordt ervaren, of zelfs moeilijk te geloven en te realiseren, met alle gevolgen van dien. Het is het ultieme zelfbedrog, de grootste leugen in je leven.

Ramana Maharshi: ‘Wat het ook is dat in dit lichaam opkomt als ‘ik’, dat alleen is het denken.’ [Wie ben ik?, Paragraaf 5]

‘Het concept (idee, gedachte) ik-ben-het-lichaam is het bewuste innerlijke orgaan (d.w.z. het denken). Het is ook de illusoire samsara (oneindige cycli van geboorte, ellende en dood). Het is de bron van alle ongegronde angsten. Als er helemaal geen spoor van is, zal alles Brahman (jij als non-duaal puur bewustzijn) blijken te zijn.’ (Het Hart van de Ribhu Gita, vers 1)

Het hypnotische idee ‘ik ben het lichaam’ is echter alleen maar een gedachte. Maar wel een zeer hardnekkige gedachte die ons de illusie geeft waarheid te zijn. We hebben hierdoor ons onsterfelijke, vormloze bestaan ingeruild voor de sterfelijke ervaring ‘ik ben dit lichaam’. Onze persoonlijkheid is geworteld in een vals ‘ik’-lichaamsbewustzijn met als gevolg pijnlijke gedachten als ‘ik ben te zwaar’, ‘te dik’, ‘futloos’, ‘lelijk’, ‘ziek’, ‘fout bezig’ of plezierige gedachten als ‘ik ben slank’, ‘mooi’, ‘fit’, ‘gezond’, ‘goed bezig’, enzovoort.

Hoe kunnen we nu ontdekken dat ons lichaam niets anders dan een gedachte is? Hoe kan ik ontdekken of we werkelijk een lichaam hebben en zijn?

Als we leren anders te kijken naar onze dagelijkse ervaring, kunnen we diverse bewijzen ontdekken dat we niet ons lichaam zijn. Net zoals we kunnen ontdekken dat het slechts een gedachte is, een mentale projectie, verbeelding. Kennis hebben hiervan en onderzoeken op waarheid is essentieel om de echtlijkende ervaring ‘ik ben dit lichaam’ te ontmaskeren.

Een van de belangrijkste vingerwijzingen dat de ervaring ‘ik ben het lichaam’ niets anders dan een gedachte is, is om onze ervaring van de drie bewustzijnsstaten die we dagelijks ervaren, namelijk de waakstaat, droomstaat en (diepe droomloze) slaapstaat, kritisch te analyseren. Deze drie staten helpen ons te begrijpen waarom we eigenlijk niet kunnen zijn wat we nu lijken te zijn.

Zowel in onze waak- als droomstaat ervaren we onszelf alsof we een lichaam zijn. We ervaren dit via de zintuigen, waarmee we het lichaam onder andere voelen, horen en zien. Niet alleen ervaren we onszelf als dit lichaam, als onderdeel van deze ervaring ervaren we dat dit lichaam ook leeft in een wereld, of dat nu een wereld is in de waakstaat of in de droomstaat.

Om de illusie van de waakstaat waarin we onszelf als een lichaam ervaren te doorzien, is het belangrijk om allereerst naar de droomstaat te kijken. In onze dromen ervaren we een lichaam als onszelf, levend in een wereld. We maken van alles mee en alles voelt en ervaren we als echt. Met andere woorden: we ervaren de droom alsof we wakker zijn. Alles wat gebeurt in de droom ervaren we op dat moment als de echte en de enige realiteit. Zo kunnen we bijvoorbeeld zelfs dromen dat we wakker worden uit een droom en geslapen hebben, terwijl we nog steeds aan het dromen zijn.

Het enige moment waarop we realiseren dat we gedroomd hebben, is als we ‘s ochtends wakker worden uit een droom. Niet alleen realiseren we als we wakker worden dat we gedroomd hebben, we realiseren ons ook dat alles wat zich in onze droom afspeelde niets anders dan een mentale projectie was. Een droomfilm geprojecteerd door ons denken. De droomwereld die we ervaarden, anderen die zich in onze droom bevonden speelden zich allemaal af in het denken.

Terwijl wij ogenschijnlijk passief in deze (waak)wereld in bed lagen te slapen, bewogen wij ons tegelijkertijd actief voort in een andere droomwereld. Terwijl we materie ervaarden, bijvoorbeeld in een auto reden, een appel aten, in water zwommen, iemand omhelsde, was het allemaal mentaal, gedachten. Daarbij waren niet alleen de materiële droomwereld en anderen een mentale projectie, ook wijzelf in de droom, het ‘ik’ dat zich identificeert met een op dat moment aanwezig droomlichaam als ‘ik ben dit lichaam’, waren een mentale projectie van de dromer (de denker, het ego).

Ramana Maharshi vertelt ons vervolgens iets heel belangrijks, namelijk dat deze wereld in de waakstaat, en onszelf als het lichaam zijnde, niets anders is dan een droom; een mentale projectie. Hij zegt:

‘Het is noodzakelijk om de wereld als een droom te beschouwen.’ [Wie ben ik?, Paragraaf 17]

‘Behalve de uitspraak dat waken langdurig is en dromen kortstondig, is er geen ander verschil (tussen beide). In zoverre alle activiteiten (of gebeurtenissen) die in waken gebeuren echt lijken te zijn, in zoverre lijken ook de activiteiten (of gebeurtenissen) die in de droom gebeuren op dat moment echt te zijn. [Wie ben ik?, Paragraaf 18]

Dus ondanks dat we het lichaam in de droom als echt beschouwen, is het niets anders dan een mentale projectie, een gedachte. En nog belangrijker om te herkennen: hetzelfde gebeurt in de waakstaat. We worden wakker in een nieuwe (mentale) bewustzijnsstaat, de droom met ‘ons’ droomlichaam achterlatend, en in deze waakstaat verrijst onmiddellijk het valse bewustzijn met zijn uiterst subtiele gedachte ‘ik ben het lichaam’. Dit dienen we volgens de diepere teachings van Advaita Vedanta te beschouwen als niets anders dan een nieuwe droom (en daarmee de ware betekenis van ‘dagdromen’). 

Dat we niet het lichaam zijn – wat we door te kijken naar de droom- en waakstaat al kunnen zien als een mentale projectie – kan vervolgens ontdekt worden door kritisch naar de diepe droomloze slaap te kijken. Deze bevat namelijk een volgende vingerwijzing. Terwijl wij een lichaam, denken (gedachten, gevoelens, percepties en ervaringen) en een wereld ervaren (verbeelden) in de droom- en waakstaat, ervaren wij in de diepe droomloze slaap géén lichaam, géén denken en géén wereld.

Het is totaal vrij (leeg) van vormen, objecten, fenomenen, verschijningen. Er is geen enkele mentale projectie aanwezig, er is niets aanwezig. Toch is er nog steeds iets aanwezig dat beseft dat het is, dat het bestaat. Niemand zal namelijk zeggen: ‘Vannacht in de diepe droomloze slaap bestond ik even niet’. Zelfs als je dat zou zeggen, moest er iets zijn geweest dat had waargenomen dat je (als lichaam) even niet bestond.

Ramana Maharshi: ‘Als je het feit van je bestaan [in de slaap] niet accepteert, hoe is die kennis dan tot je gekomen? Je moet je eigen bestaan accepteren, zelfs in de staat van onbewuste slaap waar de scènes (ervaringen) waarbij de triputies (kenner, gekende en kennen) betrokken zijn, ophouden te bestaan.’ [Padamalai, p. 179, vers 11, 10]

Dus ondanks dat we zo gehypnotiseerd zijn om te denken dat we dit lichaam zijn, levert de diepe droomloze slaap het bewijs dat we er nog steeds zijn, ook als het lichaam en denken niet aanwezig zijn.

Toch hebben we de indruk dat het lichaam continu aanwezig is in alle drie de staten. Als we echter bereid zijn kritisch onze eigen ervaring te onderzoeken op deze simpele waarheid, dan ontdekken we dat het lichaam en de wereld telkens weer verschijnen en verdwijnen als we van de ene bewustzijnsstaat naar de andere gaan.

En net zoals gedachten continu verschijnen en verdwijnen, is deze continue beweging van verschijnen en verdwijnen van het lichaam en de wereld in de drie staten niets anders dan mentaal. Dit inzicht kan zelfs angstgevoelens geven (of worden verworpen als ‘fantasie’) omdat we zo geïdentificeerd zijn met het idee dit lichaam te zijn.

Zelfs tussen de waak- en droomstaat wisselen van we van lichaam, omdat het lichaam in de droomstaat niet hetzelfde is als het lichaam in de waakstaat. In de waakstaat kun je ernstig ziek zijn, terwijl er in de droom de ziekte totaal afwezig is. In de droomstaat kun je een stuk van een pizza eten en de rest bewaren voor later, maar in de waakstaat is de rest van de pizza niet aanwezig om verder op te eten.

Maar zelfs als het lichaam en de wereld zijn verdwenen in de diepe droomloze slaap, is er nog steeds iets wat aanwezig is om dit te registreren, en wat ook aanwezig is de droom- en waakstaat. In alle beweging van verschijnende en verdwijnende mentale projecties, is er constante factor aanwezig, namelijk het pure bewustzijn ‘ik ben’ of ‘ik besta’, het pure zijnsbewustzijn, het Zelf. Dit zijnsbewustzijn, JÍJ (wat je écht bent), is zoals ik al aangaf onder andere onveranderlijk, eeuwig en vormloos.

Ramana Maharshi: ‘Er is continuïteit van zijn in alle drie de staten, maar geen continuïteit van het individu (het “ik ben het lichaam”-gedachte) en de objecten.’ [Talks, Talk 609]

Ramana Maharshi: ‘De constante betekenis van de term “ik” is Dat. Want zelfs in een diepe slaap waar we geen besef hebben van “ik”, houden we niet op te zijn.’ [De Essentie van Instructie, vers 21]

Er kan geen enkele ervaring in de waakstaat zijn zonder het besef ‘ik ben’ of ‘ik besta. Dit geldt ook voor de droomstaat. Maar zelfs het ontbreken van ervaringen wordt gekend in de diepe droomloze slaap. Het grote probleem en ultieme, hardnekkige zelfbedrog is alleen dat we dit pure vormloze ‘ik ben’ of ‘ik besta’ gekoppeld hebben aan de mentale projectie ‘ik ben dit lichaam’ dat alles via de zintuigen ervaart als een fysiek ‘ik’ dat ziet, hoort, voelt, proeft, ruikt en denkt.

Overigens is niet alleen het lichaam een gedachte, het ‘ik’ (de denker, het ego) dat zich onterecht bewust is van zichzelf als ‘ik ben dit lichaam’ is zelf een gedachte. Het is de eerste gedachte, de bron, van waaruit alle andere gedachten ontstaan; zonder deze ‘ik’-gedachte kan er geen enkele andere gedachte bestaan. Wellicht makkelijker gezegd, zonder de dromer (de bron, de eerste ‘ik’- gedachte) kan er geen droom zijn met jezelf in een droomlichaam, een droomwereld, droomanderen en droomsituaties.

Ramana Maharshi: ‘Het denken is slechts een bundel gedachten. De gedachten ontstaan omdat er een denker is. De denker is het ego. Als je het ego zoekt, verdwijnt het vanzelf. Het ego en het denken zijn hetzelfde. Het ego is de wortelgedachte waaruit alle andere gedachten voortkomen.’ [Talks, Talk 195]

Als je dus het probleem van je frustratie over je overgewicht wilt oplossen, en alle andere hieraan gerelateerde problemen, dan dien je de wortel uit te roeien. Niet je overgewicht is het probleem, het onjuiste idee dat je over jezelf hebt is het ware probleem, namelijk de egohypnose ‘ik ben het lichaam’. En hoe bevrijd je jezelf van dat wat je ware Zelf versluiert?

Ramana Maharshi: ‘Onwetendheid is de obstructie. Overwin deze onwetendheid en alles komt goed. De onwetendheid is identiek met de ik-gedachte. Vind de bron ervan en het zal verdwijnen. De ik-gedachte is als een geest (fantoom, namelijk het ego, de denker), die, hoewel niet tastbaar, gelijktijdig met het lichaam opkomt, bloeit en ermee verdwijnt. Het lichaamsbewustzijn is het verkeerde “ik”. Geef dit lichaamsbewustzijn op. Het gebeurt door de “ik”-bron te zoeken. Het lichaam zegt (denkt) niet: ik ben. Jij bent het die zegt: “Ik ben het lichaam!” Zoek uit wie dit “ik” is. Op zoek naar de bron zal het verdwijnen.’ [Talks, talk 219]

Alleen als we de gedachte ‘ik ben het lichaam’ volledig verwijderen – wat betekent dat we het ego, de denker vernietigen – door het zelfonderzoek ‘wie ben ik?’, is de ware kennis en directe ervaring van wat je werkelijk bent mogelijk, het pure non-duale zijnsbesef ‘Ik Ben’. De realisatie is tevens de eliminatie van niet alleen je frustratie over je gewicht, en alles wat hiermee samenhangt, maar van elk probleem, al het lijden (samsara, oneindige cycli van geboorte, ellende en dood).

Wil je graag ondersteund worden bij het bevrijden van de fysieke, emotionele en mentale ballast die je (hardnekkig) gebonden blijven houden aan de egohypnose ‘ik ben het lichaam’, zodat je kunt zien en zijn wie je werkelijk bent? Meld je dan aan voor een verkennende diepZELFduiksessie met mij